Opdracht 1

Hoofdstuk 1

Statistiek en Kans uit het boek ‘Getal en Ruimte 4 KGT’bestaat uit 5 paragrafen: 1.1 grafen, 1.2 Telproblemen, 1.3 Kans, 1.4 Diagrammen Tekenen, 1.5 Steelbladdiagram boxplot tekenen.

Leerdoelen van dit hoofdstuk: Leerlingen leren ‘’Data ordenen, visualiseren (in tabellen/grafieken) en interpreteren.’’ En ‘Basisconcepten van kansrekening (zoals waarschijnlijkheid berekenen).’

1.1 Grafen

Met verschillende grafen (stamboom, gewogen graaf) leren leerlingen hoe ze verbanden kunnen leggen tussen verschillende dingen. Ze leren aflezen en invullen van de afstandtabel en grafen. Meestal gaan de opdrachten over afstand of tijd tussen plaatsen en de verbanden tussen verschillende gebeurtenissen, mensen, klassen en begrippen van grafen, namelijk ‘knopen’ en ‘verbindingen’. Deze zijn gericht op alledaagse statistiek, waardoor ze deze kunnen toepassen in hun eigen dagelijks leven en vergelijkingen kunnen maken. Om interactief les te geven en alledaagse statistiek toe te passen, kunnen leerlingen verschillende gegevens verzamelen (bijvoorbeeld over de meest gebruikte winkels) en grafen tekenen, waardoor leerlingen kunnen nadenken en vergelijken.

1.2 Telproblemen

Leerlingen leren werken met boomdiagrammen en wegendiagrammen. Met deze diagrammen kunnen ze systematisch tellen. Aan de hand van keuzes kunnen leerlingen het aantal mogelijkheden berekenen (zoals bij het kiezen van een menu, het combineren van kleding, enzovoort), wat aansluit bij alledaagse statistiek. In een ander deel van deze paragraaf leren leerlingen verschillende benaderingen toepassen, zoals het afvalsystemen en het berekenen van het totaal aantal wedstrijden bij een hele of halve competitie.

1.3 Kans

Leerlingen leren de basis van kansberekening (kansdefinitie, eenvoudige gebeurtenissen). De opdrachten gaan over het berekenen van kansen met dobbelstenen of een muntstuk. Aan de hand van de uitkomsten kunnen leerlingen kansen vergelijken. Met de methoden uit de vorige paragraaf kunnen ze het aantal mogelijkheden van een kansexperiment bepalen. Zo starten ze eerst met eenvoudige telproblemen en bouwen ze verder naar complexere kansberekeningen, zoals het gooien met twee dobbelstenen.

1.4 Diagrammen Tekenen

In deze paragraaf leren leerlingen staafdiagrammen, lijndiagrammen en cirkeldiagrammen tekenen aan de hand van een tabel. Bij het cirkeldiagram leren ze hoe ze het percentage en de radialen van de elementen in de tabel kunnen berekenen. Vervolgens tekenen ze het cirkeldiagram op basis van deze berekende waarden. Er kunnen verschillende gegevens verzameld worden door de leerlingen om activerende werkvormen te creëren. Bijvoorbeeld: favoriete apps op hun telefoon, lievelingshobby’s, dagelijkse slaaptijd of schermtijd van de leerlingen. Deze gegevens kunnen ingevoerd worden in een Excel-programma, waarna de leerlingen hiermee een grafiek maken.

1.5 Steelbladdiagram boxplot tekenen

Leerlingen leren data ordenen en visualiseren met behulp van een steel-bladdiagram. Met deze geordende data kunnen ze vervolgens een boxplot tekenen, waardoor de gegevens overzichtelijk worden weergegeven. Om een boxplot te maken, leren leerlingen begrippen zoals de mediaan, modus, enzovoort. Er kunnen verschillende soorten data verzameld worden door de leerlingen, zoals socialmediagebruik of de afstand tussen school en thuis. Deze gegevens kunnen ze gebruiken om een steel-bladdiagram of boxplot te tekenen. De data kan ook verwerkt worden in Excel.